De leerlingen hebben belang bij een onderwijsprogramma dat aansluit bij hun zone van naaste ontwikkeling en werk op eigen niveau. Ze hebben behoefte aan eigenaarschap, een compacte en topdown instructie, een gedifferentieerd curriculum dat tegemoetkomt aan het hogere orde denken (en dus uitdaagt) en aansluit bij hun interesse en talent en hen daarmee motiveert.

Naast het aangepaste curriculum hebben hoogbegaafde leerlingen behoefte om: 

·       Kennis te hebben over hun hoogbegaafdheid. 

·       Iedere dag iets nieuws te leren. 

·       Gepassioneerd te zijn over hun talent, zonder zich daarvoor te hoeven verontschuldigen. 

·       Meer te zijn dan hun talent. 

·       Zich goed te mogen voelen over hun prestaties. 

·       Fouten te mogen maken. 

·       Begeleiding te krijgen bij het ontwikkelen van hun talent. 

·       Om te gaan met gelijkgestemden. 

·       Een verscheidenheid aan vrienden te hebben. 

·       Mee te mogen bepalen welke talenten ze willen ontwikkelen. 

·       Niet hoogbegaafd te hoeven zijn ‘in alles’. 

·       (Gifted children’s bill of rights, Siegle, 2017)  

 

Op basis van diverse onderzoeken hebben Betts & Neihart (1988;2010) een zestal profielen opgesteld die alle zes informatie verschaffen over gedrag, gevoelens en behoeften van verschillende typen begaafde en getalenteerde leerlingen. Uit de profielen blijkt het belang van de psychologische basisbehoeften: relatie, autonomie en competentie. Ook is duidelijk wat de gevolgen zijn wanneer hier niet aan wordt voldaan. Figuur 3 is overgenomen van SLO informatiepunt onderwijs en talentwikkeling.

 

Figuur 3. Model Betts & Neihart

 

Om onze missie te kunnen realiseren en hoogbegaafdheid bij deze kinderen te vergroten werken we vanuit de volgende uitgangspunten:

·       Stimuleren van het zijnsluik: persoonlijke ontwikkeling in balans.

·       Stimuleren van het denkluik: stimuleren van creatief, kritisch en analytisch denken.

·       Optimale interactie met de sociale omgeving.

·       Professioneel samenwerkend VHB team.

 

Hieronder volgt een toelichting.

Stimuleren van het zijnsluik: persoonlijke ontwikkeling in balans

Wat de school doet om persoonlijke ontwikkeling te stimuleren is in de eerste plaats het werken vanuit de positieve psychologie en het waarderend werken. Het is van belang dat de school een veilige, positieve en stimulerende plek is waarin kinderen mogen ontdekken waar ze goed in zijn en worden geprikkeld om zichzelf verder uit te dagen. Hierdoor blijven ze niet in hun eigen comfortzone, maar worden ze gestimuleerd om moedig te zijn en nieuwe, onbekende terreinen te verkennen. Om dit te bereiken is er in de klassen actief aandacht voor de vreedzame school, groeigerichte mindset en de positieve psychologie. Daarnaast houden leerkrachten individuele coachingsgesprekken of coachingsgesprekken in kleine groepjes. Hier staan talenten, leerdoelen, executieve vaardigheden en de ontwikkeling van metacognitie centraal. Het vraagt van leerkrachten een coachende, positieve en geduldige houding.

Om kinderen te stimuleren hun eigen mening verder te ontwikkelen en uit te durven komen voor hun denkwijzen wordt er klassikaal of in kleine groepjes gedebatteerd, wordt er gefilosofeerd en zijn er groepsgesprekken over uiteenlopende thema’s. Dit alles moet ertoe leiden dat kinderen hun eigen identiteit verder ontwikkelen, zichzelf durven zijn, hierop durven vertrouwen en de moed tonen om hiervoor uit te komen.

 

Stimuleren van het denkluik: ruimte geven aan creatief, kritisch en analytisch denken

Het is belangrijk dat hoogbegaafde leerlingen worden uitgedaagd. Het is de kunst om voldoende momenten te creëren van leren in flow. Wanneer dit in onvoldoende mate gebeurt, raken zij verveeld, wat kan leiden tot stress en onvoldoende motivatie. Wanneer zij te veel worden geprikkeld om boven hun kunnen te presteren kan dit ook leiden tot stress. Dit proces is zichtbaar in figuur 4. Het vraagt veel afstemming tussen leerkracht, intern begeleider, leerling en ouders om de juiste stof aan te bieden, wat leidt tot leren in flow.

 

Figuur 4. Flow

Hoogbegaafde leerlingen overzien het grote geheel. Daarom heeft een hoogbegaafde leerling meer baat bij overzicht van dat wat geleerd wordt, de doelen op de langere termijn en waarom het van belang is om dat te leren. We noemen dit top-down leren. Binnen de VHB groepen wordt lesstof vanuit het top-down principe aangeboden.

 

Daarnaast worden deze kinderen uitgedaagd door te werken vanuit de bovenste treden van de taxonomie van Bloom, zie figuur 5. Dergelijke opdrachten stimuleren het creatieve, kritische en analytische denken. Ook het ontwikkelen van executieve vaardigheden en metacognitieve vaardigheden is belangrijk. Door in de klassen te werken vanuit onderzoekend en ontwerpend leren wordt dit alles actief gestimuleerd. Om deze reden spelen IPC, Blink en Bouwen aan Ambitie een grote rol binnen het programma van het VHB. Ook de coachingsgesprekken zijn belangrijk om het reflecterende vermogen van kinderen verder te ontwikkelen. Daarnaast leren kinderen elkaar reflectieve vragen te stellen en elkaar feedback te geven.

 

Om hoogbegaafd gedrag te stimuleren bieden we binnen het VHB een rijke leeromgeving. Inzet van opdrachten vanuit verschillende invalshoeken met behulp van het model van meervoudige intelligentie stimuleert verschillende delen van de hersengebieden en spreekt verschillende talenten van kinderen aan. Door te zorgen voor een divers aanbod, is er op gezette tijden voor alle kinderen een match met hun talenten en worden ze gestretcht om te groeien in andere talenten. Daarnaast wordt een rijke leeromgeving versterkt door veel open opdrachten, met een hoge mate van complexiteit en ruimte voor eigen inbreng van de kinderen. Hierbij geldt echter wel dat ieder kind een andere beleving heeft bij ‘rijk’. Soms kan een kleine aanpassing op individueel niveau ervoor zorgen dat kinderen enthousiast raken en zich gemotiveerd voelen om aan een opdracht te werken. Dit vraagt creativiteit en flexibiliteit van de leerkracht.

 

Om zelfsturing en eigenaarschap te stimuleren stellen we samen met de kinderen persoonlijke doelen en hebben zij inbreng in de manier waarop zij deze doelen willen behalen. Kinderen werken vanuit een portfolio waarin zij hun leerproces bijhouden en waarin ze presenteren waar ze trots op zijn wat al gelukt is.

Figuur 5. Model Bloom’s taxonomie

Optimale interactie met de sociale omgeving

Zoals het model van Mönks & Renzulli (figuur 1) aangeeft is het van belang dat er sprake is van samenwerking tussen school, gezin en vrienden. We leren de kinderen samenwerken met de kinderen uit de reguliere groepen en koppelen ze daarnaast aan gelijkgestemden.

Ook zorgt de school voor een optimale samenwerking met ouders. Er zijn contactmomenten gepland waarin leerkrachten en ouders elkaar spreken over de ontwikkeling van het kind. Waar mogelijk is een leerling aanwezig bij deze gesprekken. In deze gesprekken willen we samen met ouders en leerling reflecteren op het leerproces om te komen tot optimale afstemming van de leerbehoeftes van de leerling. Naast de vaste contactmomenten is de drempel laag en staat school altijd open voor gesprekken met ouders. We zijn samen met ouders op zoek naar de juiste balans: enerzijds aanpassing van de leerling, anderzijds aanpassing van de school. Wanneer deze balans in voldoende mate aanwezig is heeft dit een positief effect op de productiviteit en het geluk van de leerling. Figuur 6 geeft weer wat de verschillende effecten zijn wanneer dit wel/ niet in balans is. We willen vanuit vertrouwen samenwerken met ouders en verwachten een coöperatieve houding om samen met ons te onderzoeken wat wel en niet werkt bij deze leerling. Anderzijds mogen ouders erop rekenen dat wij hen actief benaderen wanneer er zorgen zijn.

 

Naast de samenwerking met de leerling en ouders werken we na toestemming van de ouders samen met de verschillende zorginstellingen die verbonden zijn aan de leerlingen. De school werkt actief samen met zorginstellingen, voor afstemming in aanpak en doelrealisatie.

Figuur 6. Onderwijsaanpassingen HB

 

Professioneel samenwerkend HB team

Leerlingen hebben de behoefte om gezien, gehoord en begrepen te worden. Dan voelen ze zich serieus genomen en groeit de intrinsieke motivatie en nieuwsgierigheid. Om dit te realiseren werken we in het VHB team met specialistische leerkrachten die geschoold zijn of scholing volgen rondom het thema hoogbegaafdheid. Daarnaast beschikt het VHB-team over een locatieleider en intern begeleider, beide zeer ervaren en gespecialiseerd in hoogbegaafdheid. Zij zijn werkzaam op beide locaties.

 

Het VHB op It Skriuwboerd en de Burgerschool werken vanuit een gezamenlijke visie. In praktijk kunnen er kleine verschillen zijn in de werkwijze, maar op hoofdlijnen komt het overeen. Om deze gezamenlijkheid te versterken komen de leerkrachten van het VHB een aantal keren per jaar samen voor intervisie en inhoudelijke verdieping.

 

Naast de onderlinge samenwerking tussen de VHB-afdelingen is er een actieve samenwerking tussen het VHB en het reguliere onderwijs binnen de school. De medewerkers in het VHB team vormen een groep experts, die bijdragen aan de juiste aanpak en het juiste aanbod voor de meer-/ hoogbegaafde leerlingen in het reguliere onderwijs.